Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat God Zijn [32]geweld [33]weglegt, voor Zijn kinderen, [34]hem [35]vergeldt, dat hij het gewaar wordt; 32. Versta, des goddelozen geweld, dat is de straf, die hij door geweld en moedwil, aan anderen bedreven, verdiend heeft. 33. Dat is, verstelt en ophoudt, om die op zijn kinderen, die de voetstappen zijner goddeloosheid navolgen, daarna te brenge; Ex.20:5. Hij ziet op hetgeen Zofar gezegd had, boven, hfdst.20 vs.10. 34. Dat is, den boze zelf in zijn eigen persoon. 35. Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen de vergelding der weldadigheid voor een goede daad, gelijk Ruth.2:12; 1 Sam.24:20, onder, hfdst.41 vs.2, maar ook de vergelding der straf voor een kwade daad, gelijk hier, en onder, vs.31; Richt.1:7; 2 Sam.3:39; Jer.32:18.